Valse christusdoorn Calhoun

Calhoun is een doornloze, geënte cultivar van de valse christusdoorn (Gleditsia triacanthos). Hij produceert grote peulen met een zeer hoog suikergehalte, meestal rond de 36% op droge stofbasis. Onderzoek naar het gebruik van valse christusdoorn als veevoer werd in de jaren 1940 uitgevoerd door de Universiteit van Auburn. Herten zijn bijzonder dol op de peulen, omdat ze een zoete geur afgeven wanneer ze rijpen. De peulen blijven tot het einde van het jaar aan de boom hangen.

Vanwege het zeer hoge suikergehalte van 36% op droge stofbasis won deze variëteit de eerste plaats tijdens een wedstrijd georganiseerd door de Tennessee Valley Authority in 1934. De boom is vernoemd naar de eigenaar van het land waar hij is ontstaan.

Net als andere valse christusdoorns kan Calhoun samen worden gekweekt met andere bomen zoals walnoot, eik, kaki en pawpaw. Hij werpt weinig schaduw, wat weinig invloed heeft op de groei van gras of andere bloeiende bomen.

Calhoun bindt stikstof en kan onder de juiste omstandigheden knobbeltjes vormen. De boom groeit snel en bereikt meestal 2,5 meter in twee jaar. Hij levert ook rotbestendig hout, stikstofbindende wortels en stikstofrijk blad dat kan worden gebruikt als meststof in agroforestrysystemen met meerdere soorten. De geproduceerde peulen kunnen worden gebruikt als veevoer en mogelijk ook voor menselijke consumptie.