Loch Ness

De braamvariëteit Loch Ness is een semi-opgaande, doornloze variëteit met grote vruchten, hoge opbrengst en vroege rijping. Ze is winterhard en werd in 1989 gepatenteerd. Deze variëteit is afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk.

De Loch Ness-variëteit heeft krachtige en robuuste scheuten die aan het begin van het seizoen rechtop staan en daarna semi-opgaand worden. In de herfst worden de stengels meestal donkerpaars, met groene delen aan de basis en in niet-blootgestelde gebieden. Volwassen planten produceren doorgaans ongeveer vijf of meer vervangende scheuten vanuit de knoppen van de stek. De zijtakken die de vruchten dragen zijn meestal ongeveer 30 cm lang.

De vruchten van de Loch Ness-variëteit zijn kegelvormig en groot. Wanneer ze volledig rijp zijn, zijn ze diepzwart en licht glanzend, met weinig tot geen beharing. Hun smaak is typisch voor bramen, met een lichte zuurgraad. Het gewicht van de vruchten varieert meestal tussen 6 en 10 g, en hun afmetingen variëren tussen 25 en 40 mm lang en 20 tot 30 mm breed, afhankelijk van de bemesting en jaarlijkse omstandigheden. De bessen zijn stevig, hebben een uitstekende houdbaarheid, maar neigen licht te verkleuren naar rood bij bevriezing, vooral als ze niet volledig rijp zijn bij de oogst.

De opbrengst van de vruchten wordt sterk beïnvloed door de plantafstand en weersomstandigheden. Voor planten die op 2 meter afstand in rijen van 3 meter zijn geplant, is de typische opbrengst ongeveer 9 kg per plant.

De Loch Ness-variëteit heeft een gemiddelde gevoeligheid voor de gebruikelijke ziekten en plagen die bramen treffen. Haar koudebestendigheid is uitstekend, en ze wordt veel gebruikt in de commerciële productie.