Boysenberry

Boysenberry (Rubus subgenus Rubus 'Boysenberry') is een oud hybride voortgekomen uit een kruising tussen een wilde framboos, vele bramen en een loganberry. Boysenberry-planten hebben doornloze, dunne en hangende stengels, die ondersteuning nodig hebben van een trellis. Nieuwe vervangende stengels kunnen doornen hebben, net als de opschietende scheuten uit de wortels.

De Boysenberry is een vroege zomerharvestvariëteit. De eerste witte bloemen verschijnen op Boysenberry-planten rond half april. Rijpe bessen zijn te zien aan de floricanes** vanaf de tweede week van juni. De bessen hebben een langwerpige of ronde vorm (de vorm varieert sterk), zijn sappig, groot van formaat en hebben een diepe paarse of bruine kleur wanneer ze volledig rijp zijn. De smaak van rijpe bessen is zoet en hun aroma is zuur, bloemig en fruitig.

Boysenberry bessen, vanwege hun zachtheid, zijn niet ideaal voor de verse markt, maar ze worden nog steeds vaak gekweekt in particuliere tuinen en zijn verkrijgbaar op boerenmarkten tijdens het seizoen. Commerciële Boysenberries worden geoogst als ze nog niet helemaal rijp zijn en een roodachtige tint vertonen.

HISTORIE VAN DE BOYSENBERRY

De Boysenberry (Rubus ursinus var. loganobaccus cv. Boysenberry) is een braamhybride die naar verluidt in de jaren 1920 in Californië is ontstaan uit een kruising van loganberries, frambozen en bramen. Het verhaal van deze bes begint met Rudolf Boysen, een Zweedse immigrant die gepassioneerd was door het experimenteren met nieuwe variëteiten van bloemen en het kruisen van bessenplanten. Hij plantte zaden die afkomstig waren van kruisingen tussen frambozen, loganberries en bramen, resulterend in smakelijke en grote bessen. Echter, Boysen verwaarloosde uiteindelijk deze planten en verkocht zijn ranch om een andere te verwerven in Anaheim.

Gelukkig had hij enkele van deze hybride planten overgedragen aan een andere tuinman die onder de indruk was en contact opnam met het Amerikaanse ministerie van Landbouw. George Darrow, een bessenspecialist, was geïnteresseerd om meer te weten te komen. Samen met Walter Knott, een kleine fruitteler en kweker, vonden ze Boysen terug en gingen ze naar zijn oude ranch, waar ze alleen maar uitgedroogde planten vonden zonder bessen.

Knott zorgde ervoor dat hij de planten schoonmaakte, bemestte en water gaf voordat hij ze in een experimentele tuin plantte. Uiteindelijk produceerden de Boysen-planten de grootste bessen van allemaal. Knott keerde terug naar de oude boerderij om alle beschikbare oude planten te verzamelen voor een fokprogramma.

Na overleg met het Bureau of Plant Industry van de Amerikaanse overheid besloot Knott dat deze nieuwe bes Boysenberry moest worden genoemd. Boysenberry planten werden vanaf 1935 op de markt gebracht en tegen 1937 werd de bes gepromoot in de Verenigde Staten als een veelbelovend nieuw type kruipende braam geschikt voor commercieel gebruik.

** Het woord "floricane" verwijst naar een tweedejaarstak bij sommige planten van het geslacht Rubus, zoals frambozen en bramen. Floricanes zijn stengels die tijdens een groeiseizoen zijn gegroeid, de winter hebben overleefd en bloemen en vruchten dragen tijdens hun tweede jaar. Na de vruchtvorming sterven de floricanes af en worden ze vervangen door "primocanes", die stengels zijn van het eerste jaar.